Op 9 juni aanstaande moet de Europese Richtlijn betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en opbaar maken daarvan (Richtlijn) geïmplementeerd zijn. Het voorstel voor de implementatiewet, Wet bescherming bedrijfsgeheimen (WBB), ligt inmiddels bij de Tweede Kamer. Aan de hand van de vier W’s nemen we in vogelvlucht het ‘bedrijfsgeheim’ onder de loep.
1. Wat is een bedrijfsgeheim?
Kort gezegd is een ‘bedrijfsgeheim’ alle niet geopenbaarde, vertrouwelijke knowhow en bedrijfsinformatie (overweging 2 Richtlijn). Volgens de wet moet informatie aan drie cumulatieve voorwaarden voldoen, wil het de stempel van ‘bedrijfsgeheim’ krijgen. De informatie moet:
(i) Geheim zijn (niet algemeen bekend of gemakkelijk toegankelijk voor de personen die zich doorgaans met dergelijke informatie bezighouden);
(ii) Handelswaarde bezitten omdat zij geheim is; en
(iii) Onderworpen zijn aan redelijke maatregelen om het geheim te houden (artikel 2 Richtlijn / artikel 1 WBB).
2. Waarom bescherming van bedrijfsgeheimen?
Bedrijfsgeheimen zijn een veel gebruikte manier van bedrijven om onder meer knowhow te beschermen. Bescherming van bedrijfsgeheimen tegen onrechtmatige verkrijging, openbaarmaking of gebruik is tot nog toe miniem binnen de EU en tevens sterk verschillend in de nationale wetgeving. Met de WBB worden bedrijfsgeheimen in Nederland voor het eerst specifiek beschermd.
3. Wie baat het?
In beginsel behoort ieder bedrijf dat rechtmatig over informatie beschikt dat vertrouwelijk moet blijven, beschermd te worden onder de WBB. Echter, in de overwegingen bij de Richtlijn en de Memorie van Toelichting (MvT) bij de WBB wordt bescherming van bedrijfsgeheimen van het midden-en kleinbedrijf benadrukt.
4. Wel of geen IE-recht?
Opvallend is dat in zowel de MvT als in de overwegingen bij de Richtlijn de status van ‘bedrijfsgeheim’ als niet IE-recht wordt benadrukt. Dit staat haaks op het uitgangspunt van het TRIPs-verdrag, wat het ‘bedrijfsgeheim’ juist wel rekent tot de IE-rechten (artikel 39(2) TRIPs). Gesproken wordt van een “aanvulling of alternatief voor intellectuele- eigendomsrechten” (overweging 2 Richtlijn). Het belang van innovatie en de bevordering van concurrentie verhindert de weg van het 'bedrijfsgeheim' naar het rijk van de IE-rechten, aldus de Europese Commissie (overweging 16 Richtlijn).
Het predicaat ‘niet IE-recht’ brengt ook met zich mee dat ervoor gekozen is om de Handhavingsrichtlijn, die op de andere IE-rechten wel van toepassing is, buiten beschouwing te laten. Dit om te voorkomen dat een houder van een 'bedrijfsgeheim' teveel bevoegdheden krijgt (p. 5 MvT). Volgens enkele geraadpleegde experts bij het voorstel zou het echter juist wenselijk zijn een aantal artikelen uit de Handhavingsrichtlijn op te nemen.
Vooralsnog is de doelstelling van de WBB duidelijk…een (bedrijfs)geheim moet je bewaren!